Elke kinderopvang heeft een schriftelijk veiligheids- en gezondheidsbeleid en zorgt dat iedereen zich eraan houdt. In dit beleid staat:

• Wat de belangrijkste risico’s zijn voor kinderen, zoals:
  • Grote risico’s voor de veiligheid en gezondheid.
  • Het risico op grensoverschrijdend gedrag door medewerkers, stagiairs, vrijwilligers, andere volwassenen of kinderen.
• Maatregelen om risico’s zo klein mogelijk te maken, en wat men moet doen als er toch iets gebeurt.
• Hoe u kinderen leert omgaan met kleine risico’s, die weinig gevolgen hebben voor hun veiligheid en gezondheid.
• Hoe de opvang is georganiseerd volgens het vierogenprincipe. Dat betekent dat er altijd een andere volwassene mee moet kunnen kijken of luisteren. Er hoeven niet altijd twee mensen in dezelfde ruimte te zijn, maar het moet wél mogelijk zijn dat een medewerker gezien of gehoord wordt door iemand anders. Alleen een camera is niet genoeg.
• Is er maar één medewerker op de opvanglocatie aanwezig? Dan voldoet de opvang aan het vierogenprincipe als bijvoorbeeld:
  • Er een school naast het gebouw is waar medewerkers af en toe binnenlopen.
  • Een manager regelmatig langskomt.
  • Ouders het gebouw in kunnen lopen bij het brengen of halen van hun kind.
• Hoe een achterwacht geregeld is als er maar één medewerker is. Een achterwacht is iemand die kan helpen in het geval van nood. Bijvoorbeeld als een kind snel naar de dokter moet of als de medewerker ineens ziek wordt of iets ernstigs krijgt. In zulke noodsituaties moet de achterwacht er snel kunnen zijn om te helpen. De achterwacht moet daarom altijd telefonisch bereikbaar zijn en binnen 15 minuten op de locatie kunnen zijn bij een noodgeval.
• Hoe u het veiligheids- en gezondheidsbeleid regelmatig bespreekt met de medewerkers en ervoor zorgt dat iedereen het kent en ernaar handelt. En hoe u het plan regelmatig evalueert en aanpast als er veranderingen zijn, zodat het altijd actueel blijft.
• Hoe u medewerkers, vrijwilligers en ouders op duidelijke en begrijpelijke wijze informeert over het veiligheids- en gezondheidsbeleid.

*Een gastouder schrijft ook een veiligheids- en gezondheidsbeleid. Daarin staat in ieder geval:

• Wat de belangrijkste risico’s zijn voor de veiligheid en gezondheid van de kinderen.
• Wat u doet om die risico’s zo klein mogelijk te maken, en binnen welke termijn dat gebeurt.
• Wat u doet als er toch iets misgaat en binnen welke termijn dit kan worden opgelost.
• Hoe de achterwacht is geregeld: een persoon die u kunt bellen en die binnen 15 minuten aanwezig is bij een noodgeval.

Een kinderopvang zorgt voor gezonde voeding.

• Wat verstaan wordt onder gezonde voeding wordt bepaald door het openbaar lichaam. Deze informatie is vanaf november 2025 te vinden op de eilandpagina’s van de website www.best4kids.nu.
• Aan ouders mag geen extra bijdrage of producten gevraagd worden zoals fruit, flesvoeding, tussendoortjes en ander eten. Dit mag alleen aan de ouder(s) gevraagd worden als voor een kind speciale dieeteisen gelden.

Als iemand in de kinderopvang een vermoeden heeft dat een kind slachtoffer is van seksueel misbruik of mishandeling door een persoon die werkt of aanwezig is in de kinderopvang, dan gelden vanaf 1 januari 2027 de volgende stappen:

• Medewerkers moeten een vermoeden van een mogelijk seksueel misdrijf of mishandeling altijd melden bij de houder. Deze meldplicht geldt voor alle medewerkers.
• De houder heeft bij een melding of vermoeden van strafbaar gedrag tegen een kind overlegplicht en moet direct overleggen met de onafhankelijke deskundige.
• Als de houder zelf wordt verdacht van seksueel misbruik of mishandeling, dan kan de medewerker zelf direct contact opnemen met de onafhankelijke deskundige.
• De houder of medewerker kan verplicht worden tot het doen van aangifte als in overleg met de deskundige blijkt dat er voldoende reden is om te denken dat er sprake is van strafbaar gedrag. Dan geldt de aangifteplicht. De houder of medewerker moet dan aangifte doen bij de politie.
• De houder moet alle medewerkers uitleggen wat ze moeten doen als ze een vermoeden hebben van seksueel misbruik of mishandeling tegen kinderen door een persoon die werkt of aanwezig is in de kinderopvang. De houder zorgt ervoor dat iedereen goed op de hoogte is en de meld- overleg- en aangifteplicht ook toepast.

*Ook een gastouder heeft overlegplicht en moet bij een vermoeden van een seksueel misdrijf of mishandeling met de onafhankelijke deskundige overleggen. Een gastouder kan niet verplicht worden om aangifte te doen.  De deskundige begeleidt en adviseert de gastouder om de juiste acties te ondernemen.

De onafhankelijke deskundige

U kunt de onafhankelijke deskundige vanaf 2027 bereiken via het lokale Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

• Op Bonaire: 0802-0802
• Op Sint Eustatius: +599 318 4837
• Op Saba: +599 416 6936/3053

Bij de deskundige krijgt een houder of gastouder:

• Advies over welke stappen genomen moeten worden.
• Ondersteuning bij het nemen van de stappen en zoeken naar een oplossing.
• Als het nodig is begeleiding bij het indienen van een klacht of het doen van aangifte.

De deskundige is onafhankelijk van betrokkenen en werkt altijd samen met de vertrouwensinspectie in Europees Nederland. Zij hebben samen alle kennis en ervaring die nodig is over:

• Strafrechtelijke verdenking van seksueel misbruik en mishandeling bij kinderen.
• Professionele omgang met de betrokkenen.
• Het vervullen van een vertrouwensrol.

Heeft u in 2026 te maken met een onveilige situatie in uw kinderopvang? Dan moet u dit melden bij de lokale inspectie (vanaf 2027 kunt u pas melden bij de onafhankelijke deskundige van het Advies- en Meldpunt). Als u een vermoeden heeft van een mogelijk misdrijf kunt u aangifte doen bij de politie.

In de beschermingscode huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM) staat wat professionals moeten doen bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling in de thuissituatie:

• Signalen en zorgen zo feitelijk mogelijk vastleggen.
• Overleggen met een deskundige collega of advies vragen aan het lokale Advies- en Meldpunt:
  • Op Bonaire: 0802-0802
  • Op Sint Eustatius: +599 318 4837
  • Op Saba: +599 416 6936/3053
• Gesprek voeren met de ouders of verzorgers, en zo mogelijk ook met het kind. Dit gesprek gaat over de zorgen die er zijn, reacties van de ouder/verzorger en het kind, mogelijke hulp en vervolgafspraken.
• Wegen hoe ernstig het huiselijk geweld of de kindermishandeling is. Als het nodig is, wordt opnieuw advies gevraagd aan een deskundige collega of het advies- en meldpunt HGKM.
• Beslissen:
  • Of er zelf hulp geboden of georganiseerd moet worden.
  • Of er een melding moet worden gedaan bij het advies- en meldpunt HGKM. Voor deze melding is geen toestemming van de ouder of het kind nodig, maar ze moeten wel geïnformeerd worden dat er een melding wordt gedaan.